Fotograaf

20130214-185752.jpgEen hobby is leuk. Een hobby is belangrijk. Een hobby is goed. Goed voor hem.
En soms ook voor haar.
Hij betrekt haar bij zijn hobby.
Zij vindt dat leuk.
Soms.

Hij creëert en wordt hierin steeds creatiever.
Stiekem bewondert zij hem wel een beetje.
Maar dat zegt ze dan weer niet.

Hij maakt haar aan het lachen met zijn hobby.
Zij moet soms lachen voor zijn hobby.
Zij moet soms heel veel voor zijn hobby.
Maar klagen doet zij nooit.
Niet als hij vraagt of ze even wil poseren als Catwoman.
Of als zij moet figureren in een pokersetting.

Er wordt veel van haar inlevingsvermogen gevraagd.
Trek even wat leuks aan, doen we een ‘Lechje’ in de tuin.
Ben jij dat blasé type dat zich verveeld ophoudt in een luxe wintersportomgeving.

Oh. Wacht.
Ga even hier zitten en kijk een beetje verliefd.
En licht aangeschoten.
En sexy.
En bewonderend.
En in spanning om wie er als winnaar uit de strijd zal komen.
Het decor is ditmaal een bruine kroeg en een wedstrijd armpje drukken.
Ze heeft geen idee hoe ze het moet doen.
Maar liefde geeft haar vleugels.
En inspiratie.

Denk je even in.
Je wordt aangevallen.
Het is avond. Donker.
Je bent bang.
Heel bang.

De jaarlijkse rolladefoto met Kerst is inmiddels legendarisch.
Wordt al weken van tevoren naar uitgekeken.
De woonkamer wordt virtueel verbouwd, het gezin krijgt heldere instructies.
Waarvan uiteraard niet zonder toestemming kan worden afgeweken.

Zonder problemen betrekt hij zijn hele familie bij zijn hobby.
Komen jullie gezellig langs?
Houd je dan wel aan de dresscode.
En aan knalrode lippenstift.
Zonder morren voldoet men aan zijn verzoek.

Trouwen doen ze niet.
Maar een trouwfoto kwam er.

Het levert mooie plaatjes op.
Of grappige.
Of gekke.

En zolang hij ervan geniet doen zij allemaal mee.

En dan.
De appel valt niet ver van de boom.
En dus staat haar zoon op zijn zevende verjaardag tegenover haar.
Met een camera.
En vraagt haar bloedserieus of ze even in de lens kan kijken.
Nee, niet zo.
Een beetje dichterbij.
Dat je naar beneden kijkt.
Maar dat ik nog wel je ogen zie.
En dat jij verbaasd kijkt omdat je opeens een snor hebt.

Ze doet het.
Want ze houdt van ze.
Haar mannen.

20130214-190037.jpg

Leve de liefde

20130201-093210.jpgFebruari heb ik uitgeroepen tot maand van de ongelimiteerde liefde.
Niet geheel toevallig daar wij in het midden van deze, weertechnisch gezien, vrij sombere maand een dag hebben uitgeroepen tot Dag van de Liefde.

Een dag die zijn oorsprong kent in een ver verleden en zich heeft ontwikkeld tot iets moois, puurs en kleins.
Op deze dag stuurde men vanuit veilige anonimiteit iets liefs naar een heimelijk beminde.
Het was uiteindelijk de commercie (lees ‘de mens’ want ‘de commercie’ is zonder mens ook niet veel) die dit heeft uitgehold en de oorspronkelijke betekenis in de diepe krochten van vergetelheid heeft gebracht.
Valentijnsdag is niet meer wat het geweest is.

Tolerantie en respect verliezen hun waarde. Althans, dat is wat het straatbeeld ons doet vermoeden. Het lontje wordt korter, mensen kijken angstig weg voor wat lijkt toenemend en vooral zinloos geweld. Maar in werkelijkheid wil ik graag denken dat de (social) media een rol speelt in deze beleving. We horen en ‘zien’ nu veel meer doordat nieuws sneller en makkelijker binnen ons bereik gebracht kan worden. Wat overigens niet wegneemt dat meer liefde in ongeacht welke tijdlijn ons goed zou doen. Maar slecht nieuws verkoopt nog altijd beter.

Van ouderen wordt gevraagd een flinke stap terug te doen. Resoluut gekort op dat waar zij al die jaren hard voor gewerkt hebben. Bepaalt nu een jongere generatie dat het wel genoeg is. En dat de potjes herverdeeld moeten worden. Dat wanbeleid en gretigheid beloond moeten worden met staatssupport.

Onze Koningin vindt het welletjes. Het heeft haar behaagd om haar unieke plek af te staan aan de eerste de beste die zich uit haar baarmoeder heeft weten te persen. Hij die een omstreden liefde vond doch die met haar charisma en liefdevolle opmerking dat haar aanstaande misschien een beetje dom is de harten van het volk voor zich gewonnen heeft. Zij die het een eer vindt om haar schoonmoeder op te volgen. Zij die allang doorheeft dat het allemaal van haar kant zal moeten komen.

Maar de liefde blijft. In een maand die in alles een beetje achterblijft; hij biedt ons troosteloos weer, een troosteloze blik op de buitenwereld en een troosteloze gedachtengang naar of het ooit nog lente zal worden.
Gelukkig stond hij achteraan bij het verdelen van de dagen en komt hij vaak niet verder dan 28. Ik vind het genoeg.

20130201-093139.jpgMaar die Dag van de Liefde houdt stevig stand.
Na een onstuimige januari claim ik graag ongelimiteerde liefde in februari.
Te beginnen met een spijbeldag samen met mijn lief.
Kan ik hem de gehele dag ongelimiteerd en ongestoord in zijn mooie ogen kijken.

Leve de liefde. Hoera hoera hoera.

Morgen

Morgen, zo neemt ze zichzelf voor, morgen gaat het gebeuren. Echt.
Een nieuw jaar ligt aan haar voeten. 365 dagen waarin zij het verloop bepaalt.
Al die andere jaren was er altijd wel een excuus. Nooit haar fout. Maar toch.
Ze voelt, nee, ze wéét dat vanaf morgen alles anders wordt.

Hij klopt eens op zijn buik.
‘Ja’, buldert hij, ‘het goede leven en hier is het bewijs!’
Terwijl hij dat zegt, een lichte vorm van trots klinkt zelfs door in zijn stem, pakt hij nog een biertje uit de koelkast.
‘Maar morgen gaat deze jongen hardlopend naar de sportschool.’ Hij lacht er wat schamper om. Ach, hij weet ook wel dat dat hardlopend wat al te opportunistisch is maar naar de sportschool gaat hij. Morgen.

Morgen gaat zij de strijd aan. De strijd met de kilo’s. En ze neemt zich stellig voor dat deze zich vanaf dan alleen nog maar in haar voordeel beslissen zal.
Het afgelopen jaar is er veel gebeurd. Het is niet makkelijk geweest. Veel is zij kwijtgeraakt. Behalve die kilo’s. Die kwamen er op de een of andere manier alleen maar bij.
Maar vanaf morgen wordt alles anders. Morgen gaat ze lijnen.
Resoluut pakt ze het laatste koekje uit het pak. Want zoiets bewaren is de goden verzoeken.

Bloemen. Daar houdt ze van. Morgen neemt hij bloemen voor haar mee.
Toen ze 17 jaar geleden trouwden deed hij dat elke week.
Tenminste, de eerste twee weken van hun huwelijk. Zij vond dat leuk. En hij wilde dat vaker doen. Echt.
Maar ja, er was altijd wel wat. En dan vergat hij het weer.
Dus gaat hij morgen langs de bloemenwinkel. Voor haar.
Morgen vergeet hij even dat ze steeds vaker op hem moppert. Dat dat slanke poppetje op wie hij ooit verliefd werd ieder jaar een beetje meer ruimte nodig lijkt te hebben. Mentaal maar vooral ook fysiek.

Morgen zal ze hem vertellen hoeveel ze van hem houdt. En hoeveel ze hem waardeert.
Ondanks het buikje. Dat er vroeger nog niet was.
En de biertjes. Waarvan hij er steeds meer lijkt te drinken.
Morgen zal ze blij zijn als hij thuiskomt. Als ze de sleutel in het slot hoort. Morgen zal haar hart weer een sprongetje maken net als vroeger. Wanneer hij thuiskwam en zij alleen oog hadden voor elkaar.

Morgen. Ja.
Want morgen komt nooit.

Mijn sprookje. Liefst zonder jou.

Regelmatig laat je weten dat je langs wilt komen. Subtiele hints omtrent mijn gebrek aan enthousiasme lijken je in het geheel niet te storen.
Vooral tijdens die gezellige decembermaand voer je de druk nog wat op. Ondanks dat dit de drukste maand van het jaar is.

Van werk tot school, surprise tot kerstdiner, verjaardagen, feestjes, oliebollen.
Tijd vertaalt zich in een groot aangepast rooster en jij blijft op die bel drukken.
Zo vaak probeerde ik je te negeren. Net te doen of ik niet merkte hoezeer jij je best deed om mijn aandacht te krijgen.
Jij zag toch ook wel dat het nu echt niet uitkwam?

Zoveel extra’s die de maand december vol en tegelijk zo beladen maakt.
Want gezellig moet het zijn. Ik zie dat in de ogen van mijn kinderen. En ik zie het door mijn eigen kinderogen.
Die bijzondere tijd van het jaar, een beetje mystiek.

Gek dat, nu ik aan die decembers van toen terugdenk, ik mij eigenlijk nooit kan herinneren dat er enige vorm van stress bestond. Terwijl die er geweest moet zijn.
Dit afspiegelend aan mijn eigen ervaringen nu, als vrouw, als moeder, zus, vriendin, collega. Als mens.

Een fijn gevoel maakt zich van mij meester wanneer ik terugdenk aan een tijd waarin ik mijn moeder hielp om de boom te versieren, mooie kleren uitzocht voor het feest, samen was met het gezin, familie, vrienden.
Een tijd waarin je hoopte dat je als eerste wakker werd om de magie te doen ontwaken door middel van wel duizend lampjes in de mooiste boom. Onze boom.

Hetzelfde zie ik terug bij mijn kinderen.
December is een sprookje. Een sprookje dat je beleeft met wie je lief is.

En dan ben jij daar.
Maar ik heb geen tijd.
En geen wil. Of eigenlijk alleen geen wil.
Want dit is mijn sprookje.
En daarin is voor jou geen rol.
Dat wil ik je wel duidelijk maken. Zeggen. Maar ik doe het niet.
Want dan verloochen ik een liefde. Geloof ik. Maar is dat wel zo?
Een vraag die voor mij onbeantwoord blijft. Omdat ik het antwoord niet echt wil weten.
En omdat ik ook wel weet dat ik je nooit echt de deur kan wijzen. Omdat je een deel van mij bent.

De boom is weer weg, en daarmee ook de heldere lampjes die maakten dat de tijd even stil stond, dat de mensen om mij heen straalden.
Wat rest is grijs. En somber. En altijd op die momenten grijp jij je kans.
Het is niet eerlijk.
Zelfs na zeventien jaar ben ik niet voorbereid op het gemis dat zich als een zware deken om mijn schouders wikkelt.

Liefde. Echt alleen maar liefde.

Woest kon ik erom worden! Woest om zoveel onbegrip als ik weer eens huisarrest kreeg. Voor straf sloot ik mijzelf op in mijn kamer. Alleen ik. En mijn muziek.
Tja, in hoeverre je daar daadwerkelijk indruk mee maakt op je ouders laten we voor het gemak maar even in het midden.

Waar het om gaat is dat ik mij enorm boos kon maken over het feit dat zij totaal niet begrepen waar het om draait in het leven. En met name het leven van een puber.

Waren zij dan nooit jong geweest? Vast niet.
In elk geval in een heel andere tijd.
Toen hoefde je niet zo nodig weg met je vrienden.
Je hoefde niet naar de kroeg. Sterker, die had je toen waarschijnlijk helemaal nog niet.
En school, ja duh, zij hadden niets anders. Dan wordt dat vanzelf belangrijk.

Tussen al die boosheid door bedacht ik mij dat ik van iets negatiefs uiteindelijk wel iets positiefs kon maken.

Mijn ouders kon ik niet meer veranderen maar ikzelf… Als ik later zelf kinderen kreeg…

Eeuwig jong en vol begrip zou ik hen door het leven loodsen.
En dit soort fratsen zou je in mijn huis niet tegenkomen.
Ha, nee hoor! En waarom ook? Pubers kun je prima vertrouwen, zij weten heel goed wat goed is. Voor henzelf.
Mijn interventie zou nauwelijks nodig zijn.
Pubers? Die redden zich wel.

Op een dag was daar een babymeisje. Een heerlijk kind. Mijn kind.
En ik was het niet vergeten.
Nee, meisje, jij gaat een goed leven tegemoet.
Je zult opgroeien, spelen, vrienden krijgen en die puberteit, ach, het is nu nog ver weg maar geen zorgen.
Mama weet hoe het werkt.

Maar wat eens ver weg was, daar stevenen we gestaag op af.
Een puber. Mijn puber.
En ik weet het nog. Maar ik begrijp het niet meer.

Want hoe kon ik denken dat het geen probleem is als ze later thuis komt dan afgesproken?
En hoe kon ik vermoeden dat het zo’n bende kon worden in een kinderkamer? En omstreken.
En dat mij dat dan zou irriteren?
Hoe had ik ooit kunnen voorzien dat zij songteksten meezingt waar de gemiddelde rapper nog het schaamrood van op de kaken zou moeten krijgen? Dat ik dan vervolgens met plaatsvervangende schaamte door het huis schuifel.
En waarom heeft niemand mij ooit verteld wat moederliefde met je doet?
De zorgen die je je maakt over haar, over haar welzijn, haar veiligheid, haar toekomst.

Want haar leven moet mooi zijn. Net als zijzelf.
En zij vindt dat ook.
Alleen neem je, om dat te bereiken, altijd net een andere afslag dan zij.
En kom je elkaar weer tegen op het punt waar je beiden niet verder kunt.
En gedwongen wordt tot een confrontatie. Een botsing.

Het onvermijdelijke dringt door.
Je wordt ouder.
En ook wat wijzer.
Misschien is dat het wel.

Prijzig

Regeerakkoord: Duur.

Liefde: Kostbaar.

Het slomotioneffect op het gezicht van mijn 6-jarige als ik hem moppen vertel: Onbetaalbaar.